Privacy, heel belangrijk. Als ik op pad ga voor een verhaal voor de krant, vraag ik mensen altijd of ze op de foto willen. Maar dan nog kan het zijn dat ergens op de achtergrond iemand zichtbaar is, als je er tenminste een vergrootglas bij pakt. En dan zijn de rapen gaar. Sinds de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zetten mensen te pas en te onpas de privacytroefkaart in. Terwijl ze ondertussen hun hele hebben en houwen opTikTok, Instagram en YouTube uitventen. Maar goed. Het idee dat een journalist een foto maakt, voelt blijkbaar bedreigend. Dertien jaar geleden schreef ik een artikel over een basisschool die talenten ontwikkelen en uitdagingen zoeken als hoogste ambitie had. Eén leerling viel me op tijdens een creatieve activiteit, toevalligerwijs de dochter van een BN’er. Onder het motto ‘de appel valt niet ver van de boom’, wijdde ik hier één zinnetje aan in mijn zeshonderd woorden tellende artikel. En in mijn bescheidenheid zette ik het meisje niet op de foto. De docente accordeerde mijn tekst. Van die enthousiaste toonzetting was na plaatsing niets meer over. Ze was kennelijk op de vingers getikt door moederlief. Hoe ik het in mijn hoofd had gehaald te scoren over de rug van een kind. De BN’er in kwestie wilde haar kind buiten de schijnwerpers houden. Ik googlede op haar naam. Bingo! Daar stonden moeder en dochter vrolijk zwaaiend op de rode loper van een première. Ik noem geen namen, maar ongetwijfeld zal de dame in kwestie zich herkennen. Als dat maar goed gaat.